Gids voor het tegengaan van een ‘bad trip’

Het is de nachtmerrie van bijna iedereen die wel eens tripmiddelen neemt: een bad trip. Maar wat is dat nou eigenlijk, zo’n slechte trip, en hoe kan je het voorkomen? In deze gids een complete handleiding voor het tegengaan van ‘bad trips’. 

Lees ook de basisregels voor psychonauten

Wat mensen bedoelen met ‘bad trip’ kan enorm verschillen. Over het algemeen betekent het weinig meer dan dat mensen een vervelende ervaring hebben gehad toen ze aan het trippen waren. Het is belangrijk om te beseffen dat een ‘bad trip’ eigenlijk niet bestaat. Het woord op zichzelf klinkt namelijk alsof je er niks aan kunt doen, dat je nu eenmaal gewoon een slechte ervaring hebt, en dat je maar moet hopen dat de narigheid op een gegeven moment uit zichzelf ophoudt.

Wat is een ‘bad trip’?

Het nare van de term ‘bad trip’ is dat het woord op zichzelf al een soort van angst oproept. Probeer het maar eens. Stel jezelf de vraag: ‘ga ik nu bad?’
Als het goed is voel je al gelijk een soort spanning opkomen, alleen al doordat je jezelf die vraag stelt. Als je aan jezelf vraagt of je bad gaat, dan start er in je hoofd een soort zoektocht naar nare uitkomsten die je liever niet zou vinden. Maar tegelijkertijd kun je niet echt stoppen met zoeken.

Als je jezelf afvraagt of je ‘bad gaat’, dan ga je automatisch allerlei doemscenario’s in gedachten afspelen. ‘Wat nu als ik nooit meer normaal wordt’, zou je jezelf kunnen afvragen. Of: ‘klopt mijn hart nu veel sneller dan normaal?’ Zulke gedachten kunnen spanning opwekken, en die spanning kan op zichzelf weer de hartslag doen stijgen. De hogere hartslag is weer aanleiding om bevestiging te vinden in een nieuwe angstige gedachte: ‘ja, mijn hart klopt heel snel!’ En misschien leidt dat weer tot een nieuwe vraag: ‘ga ik nu dood?’ 

negatieve-gedachten-spiraal

Op die manier kan een spiraal van steeds negatievere gedachten ontstaan. Die gedachten veroorzaken angst, en de angst veroorzaakt weer negatieve gedachten. Dat is eigenlijk wat een ‘bad trip’ is. 

Het is dus een beetje ironisch dat je bang kunt worden door slechts de term ‘bad trip’ te gebruiken. Juist daarom is het een beter idee om in plaats daarvan te spreken van ‘moeilijke momenten’ of ‘angstige ervaringen’. 

Wat kun je zelf doen aan een angstige ervaring?

Een goed startpunt voor het tegengaan van ‘bad trips’ is nooit meer die term gebruiken. Spreek liever van een ‘angstige ervaring’ of een ‘moeilijk moment’. Die woorden voorkomen namelijk dat de angst uitloopt op nog meer angstige gedachten, enzovoorts. 

Maar stel dat je toch in zo’n negatieve spiraal van steeds moeilijkere gedachten en gevoelens terechtkomt. Wat doe je dan? 

Besef dat je bang bent

De allerbelangrijkste tip die je kunt geven is: besef dat je bang bent. Probeer jezelf eraan te herinneren dat je aan het trippen bent. Zeg tegen jezelf dat het normaal is om tijdens een trip wat angst te voelen. Adem even diep in, en diep uit. Probeer het maar even. Het voelt al gelijk een stuk rustiger dan die nare vragen die we hiervoor aan het stellen waren, toch? 

Stel vragen aan jezelf

Je hebt dus geconstateerd dat je bang bent, of dat je last hebt van een ander moeilijk moment. Je kunt die kennis nu gebruiken om te ontdekken wat er precies aan de hand is. Daarvoor moet je jezelf dus allerlei onderzoekende vragen gaan stellen. ‘Wat voel ik precies?’ Is een goede vraag. Of: ‘waar komt die angst vandaan?’ En mijn persoonlijke favoriet: ‘is het erg (dat ik bang ben)?’ 

Doordat je de oorzaak van het moeilijke moment bent gaan onderzoeken, wordt de angst vanzelf al een stuk kleiner. Je hebt van de erge gebeurtenis, die zo snel mogelijk de kop ingedrukt dient te worden, een interessant studieobject gemaakt. En dat heb je alleen maar gedaan door de juiste vragen te stellen. Goed gedaan! 

Herhaal een mantra

Toch kan het zijn dat die vragen niks helpen. Soms denk je er niet eens aan om de juiste vragen aan jezelf te stellen. De trip is te heftig, of de omgeving is veel te duister. Je kan jezelf niet afleiden van de angstige gevoelens. Dat is niet erg. Er is nog een trucje dat je kunt toepassen. Je kunt een mantra gaan oprakelen. 

Een mantra is een zin die telkens opnieuw herhaald wordt. Een voorbeeld is: ‘ik ben aan het trippen, ik ben aan het trippen, ik ben aan het trippen, ik ben aan het trippen, ik ben aan het trippen, ik ben aan het trippen (..). 

Doordat je het mantra constant blijft herhalen, laat je geen enkele ruimte over voor andere gedachtes. Op die manier kan je jezelf dus dwingen om aan andere dingen te gaan denken. Je hebt namelijk zelf je mantra uitgekozen, en dat mantra leidt af van het moeilijke moment dat je hiervoor had. 

Welk mantra je kiest, dat mag je natuurlijk zelf weten. Het kan van alles zijn. Maar het is doorgaans goed om de tijdelijkheid van de ervaring te benadrukken (‘dit duurt maar even’). Soms het helpt om jezelf eraan te herinneren dat je aan het trippen bent (‘dit is niet echt’), en een andere keer helpt het om gewoon tegen jezelf te zeggen dat het wel weer goedkomt.

Hoe kun je moeilijke momenten voorkomen?

De meest eenvoudige manier om moeilijke momenten te voorkomen is door onze basisregels voor psychonauten en de basisvoorwaarden voor psychedelica te volgen. Die vind je hier. 

De uitkomst van psychedelica is altijd afhankelijk van drie factoren: set, setting en de drug. 

drug-set-setting

Set

De ‘set’ wordt ook wel ‘mindset’ genoemd. Daarmee wordt bedoeld hoe je je voelt voordat de trip begint. Je mindset kan zijn dat je rustig en vrolijk bent, bijvoorbeeld. Toch is ‘mindset’ ook wel wat breder. De reden waarom je gaat trippen speelt ook mee. Soms willen mensen bijvoorbeeld gewoon even onder invloed zijn. Gewoon even ontsnappen aan de dagelijkse realiteit. Maar als je de dagelijkse realiteit wil ontsnappen met tripmiddelen, dan krijg je dat ontsnappingsgedrag meestal direct weer terug gespiegeld. Dat kan aanleiding zijn voor een moeilijk moment of een angstige ervaring. 

Setting

Met de ‘setting’ wordt de omgeving bedoeld waarin getript wordt. Als de tripper zich niet op zijn/haar gemakt voelt in de omgeving, veroorzaakt dat gevoelens van onrust. Dat kan dus een belangrijke voorspeller zijn voor moeilijke momenten. Het is dus belangrijk om een goede plek uit te kiezen om het tripmiddel te nemen. Een goede tripplek is op de begane grond, met de mogelijkheid om naar buiten te gaan. Het liefst zijn er alleen mensen waarmee je je vertrouwd voelt, mensen die weten dat je tript en daar ontspannen mee omgaan. Een andere belangrijke tip: zet je telefoon uit. Dan kan je tijdens het trippen ook niet ineens nare telefoontjes krijgen. Je bent nu even met andere zaken bezig. 

Drug

De dosering van een bepaalde drug is natuurlijk belangrijk bij het voorkomen van moeilijke momenten. Als je veel te hard tript, dan kan dat natuurlijk beangstigend zijn. Je weet niet meer of je ooit nog normaal zal worden, bijvoorbeeld. “Fuck, heb ik te veel genomen”, is een gedachte die moeilijk weg te werken is. Zorg dus dat je weet wat je neemt, en zorg dat je weet wat zo’n dosis met je gaat doen. Bij twijfel: neem een beetje minder.

Wat kun je als tripsitter doen? 

Nuchtere tripsitters zijn heel belangrijk bij het begeleiden van de ervaring. Ze zijn een belangrijke pijler richting de ‘normale’ nuchtere wereld. Tripsitters voorkomen dat mensen gaan uitproberen of ze uit het raam kunnen springen, om maar iets te noemen. Maar tripsitters maken de ervaring ook behaaglijk door eten, drinken, dekentjes, en lieve woordjes te leveren aan de tripkinderen. Ze zijn een fijne steunpilaar voor de mensen die eventjes niet meer helemaal snappen wat er gebeurt. 

Voor tripsitters is er één belangrijke hoofdregel: blijf rustig. 

Trippers zijn heel gevoelig voor emoties en omstandigheden. Als je gespannen, boos, angstig of verdrietig bent, dan zullen je tripkinderen die emoties waarschijnlijk overnemen. Straal dus rust, vriendelijkheid en begrip uit. ‘Het is niet erg’, zou de houding moeten zijn die je uitstraalt. 

Wat is er aan de hand?

Als een van de trippers niet zo lekker gaat, dan wil je natuurlijk uitvogelen wat er precies aan de hand is. Stel daarom neutrale (!) vragen. ‘Wat is er aan de hand?’ Of ‘wat voel je precies?’
(Bonustip: gebruik altijd ‘wie, wat, waar, wanneer, waarom, en hoe’)

Het is daarbij belangrijk om nooit zelf in te vullen wat iemand voelt of denkt. Dat is soms moeilijker dan het lijkt. Als een persoon het idee heeft dat hij/zij doodgaat bijvoorbeeld, dan is het gek genoeg geen goed idee om te zeggen dat je zeker weet dat die persoon blijft leven. De tripper zal zich dan niet begrepen voelen, en dat maakt het allemaal nog erger. Probeer in plaats daarvan vragen te stellen die ervoor zorgen dat de tripper zelf gaat realiseren wat er aan de hand is. Bijvoorbeeld: ‘ben je bang?’ ‘Heb je last van hartkloppingen?’ Of een meer algemene vraag: ‘wat voel je precies?’ en ‘weet je zeker dat je doodgaat, en hoe weet je dat zo zeker?’ 

Verzorg basisbehoeften

De tweede richtlijn voor het begeleiden van moeilijke momenten is: verzorg basisbehoeften. Het staat hierboven al. Tripsitters zorgen ervoor dat de omgeving behaaglijk blijft. Meestal kan je tripkinderen gelukkiger dan ooit maken met vrij simpele dingen: een kopje thee, wat sap om te drinken, een klein maar overheerlijk hapje eten of een dekentje tegen de kou zijn meestal een goed idee. 

Benadruk de tijdelijkheid van de ervaring

Als je heel veel vragen hebt gesteld aan de tripper, kan je soms ook even wat zeggen om de boel wat te sussen. Maar pas op: ga niet te veel mee in de emoties van de tripper. Als je dat wel doet dan kan je onbedoeld de situatie erger maken. Wat wel goed werkt is het volgende: vertel wat er (volgens jou) aan de hand is.

Mensen die een tripmiddel hebben genomen snappen meestal niet meer wat tijd is. Een seconde lijkt een eeuwigheid te duren, en een eeuwigheid lijkt een seconde te duren. Soms kan dat angst veroorzaken: ‘blijf ik voor altijd zo?’
Daarom werkt het meestal goed om de tijdelijkheid van de ervaring te benoemen. “Je bent aan het trippen, dit gaat straks weer voorbij”, is een opmerking die meestal wat ademruimte geeft. 

Als het bovenstaande niet (direct) helpt, herhaal dan de stappen opnieuw. Blijf drinken, eten, dekentjes aanbieden, blijf vragen stellen, en blijf de tijdelijkheid van de ervaring benadrukken. Het werkt niet altijd in één keer. Maar deze stappen zijn meestal genoeg om wat rust in de tent te krijgen. En als dat niet lukt, dan heb je in ieder geval voorkomen dat het moeilijke moment nog verder escaleert. Dat is ook al winst.

Lees verder het verhaal van deze tripper die een moeilijk moment heeft na het roken van DMT, of het verhaal van iemand die in een negatieve spiraal belandt na LSD

*Deze gids is gebaseerd op The Manual of Psychedelic Support. Lees de originele handleiding hier.